Vr. 3 Waaruit kent gij uw ellende?
Antw. Uit de wet Gods a.
a Rom. 3:20.
Vr. 4 Wat eist de wet Gods van ons?
Antw. Dat leert ons Christus in een hoofdsom, Matth. 22:37-40: Gij zult liefhebben den Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand, en met geheel uw kracht. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet en de Profeten a.
a Deut. 6:5. Lev. 19:18. Mark. 12:30. Luk. 10:27.
Vr. 5 Kunt gij dit alles volkomenlijk houden?
Antw. Neen ik a; want ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten b.
a Rom. 3:10, 20, 23. 1 Joh. 1:8, 10. b Rom. 8:7. Ef. 2:3. Tit. 3:3. Gen. 6:5 en 8:21. Jer. 17:9, Rom. 7:23